Parcourskeurder Rudy De Bie over de Rapencross

“Elke nieuwe omloop is een onbeschreven blad”

Wie in België een veldrit van enige allure organiseert krijgt onvermijdelijk Rudy De Bie of Paul Herijgers over de vloer. Drie à vier dagen voor de wedstrijd, gewapend met laarzen, spanbandjes en twee speurende ogen. Want de voormalige bondscoach en de ex-wereldkampioen halen in opdracht van Belgian Cycling elke week opnieuw de loupe boven, op zoek naar onvolkomenheden in de omloop.

Vóór het veldritpeloton op 13 oktober voor het eerst voltallig zijn opwachting maakt in de Rapencross van Lokeren is er in de marge, buiten het oog van de camera’s, al behoorlijk veel werk verzet. Niet alleen door de organisatoren, ook door de parcourskeurders van Belgian Cycling.

Neem Rudy De Bie. Die maakt zijn opwachting doorgaans op de woensdag voorafgaand aan de wedstrijd. Voor verkenningsrondjes die te voet én met de fiets worden afgelegd.
“Samen met de parcoursbouwer stap ik eerst de omloop af”, klinkt het. “Dan proberen we de mankementjes die we zien indien mogelijk ter plekke bij te spijkeren. Soms zelfs letterlijk, want ik heb doorgaans wat materiaal op zak. Meestal vindt er een jeugdinitiatie plaats op die woensdag. Ik maak deel uit van de kern die die jongeren voor het eerst laat kennismaken met de veldritsport, dus geef ik terwijl ik meefiets ook mijn ogen de kost om eventuele laatste problemen nog op te lossen. Want vaak leer je een omloop maar echt goed kennen als je zelf de bochten met de fiets aansnijdt. Een voettocht lost vaak niet alles op.”
Van die eerste verkenning wordt een rapport opgemaakt. Dat geeft de organisator de tijd bepaalde dingen nog te veranderen. Op de wedstrijddag zelf daagt Rudy De Bie opnieuw op. Vaak om acht uur ’s ochtends al, in het gezelschap van de voorzitter van de jury. “Daar wordt aan de hand van dat rapport van een paar dagen eerder gecontroleerd of de gevraagde wijzigingen inderdaad ook zijn uitgevoerd. Meestal is dat wel het geval, hoor. Vaak gaat het op dat moment nog slechts om punten en komma’s. En ook tijdens de wedstrijd blijf ik ter plekke. Al was het maar om klaar te staan als er plots iets onvoorziens zou gebeuren. Zware regenval, bijvoorbeeld. Een boel neerpletsend water kan een omloop in geen tijd een andere gedaante geven.”

Veiligheid prioritair
De allereerste bekommernis van Rudy De Bie is de veiligheid. Niet alleen die van de renners, ook die van de toeschouwers wordt niet uit het oog verloren. “De fout die ik het vaakst zie opduiken heeft te maken met het feit dat de renners te dicht bij de fans gaan fietsen. Het gebeurt dikwijls dat de strook net naast de toeschouwers de best berijdbare is, dus neemt een atleet vaak het risico erg dicht bij de massa te passeren. Met het gevaar op valpartijen en de eventuele letsels die daarmee verbonden zijn. Dat kan je voorkomen door een dubbele afsluiting te voorzien, met een meter tussenruimte. Vooral in afdalingen en zandbakken – de spectaculaire plekken op een parcours, zeg maar – staat veel volk bij mekaar gepropt. Daar is het zaak de afstand tussen renner en toeschouwer te vergroten. Dat geldt ook voor passages aan VIP-tenten. Ik zou het niet graag zien gebeuren dat een of andere toeschouwer van het terras pardoes op de omloop belandt. Dus ook daar meer afstand, graag.”
Heel af en toe gebeurt het dat Rudy De Bie ingrijpende wijzigingen aanbrengt. “Zo kan het gebeuren dat een omloop perfect geschikt is voor eliterenners, maar een tikje te zwaar voor jeugdige atleten. Dus vraag ik af en toe om een stukje van het parcours af te knippen, zodat het lastigste gedeelte voorbehouden blijft voor renners die de leeftijd hebben om die inspanningen goed te verteren. En af en toe geef ik ook – vrijblijvend, weliswaar – wat tips om de de spektakelwaarde te verhogen. Aan de organisator om er wat aan te doen.”

Geen toeters en bellen
Voor één keer wijken de organisatoren van de Polderscross in Kruibeke uit naar Lokeren. Voor een parcourskeurder is de verkenning van zo’n nieuwe omloop een cadeau. “Sommige crossen staan al pakweg dertig jaar op de kalender. Een plaatsbezoek op die plek is meestal gewoon routine. Maar als je ergens terecht komt waar de eliterenners voor het eerst aan de slag zullen gaan, dat geeft zo’n beetje het gevoel van kribbelen op een ongeschreven blad. Dat maakt het allemaal net nog dat tikje leuker. Zeker als je dan merkt dat de organisatoren het maximale halen uit de kansen die het terrein hen biedt. Ik ben altijd al een voorstander geweest van ‘natuurlijke omlopen’, van een traject waarop je zo min mogelijk van die kunstmatige ‘toeters en bellen’ moet bovenhalen om het wat boeiend te houden. Wat dat betreft heb ik alvast een goed oog in de mensen die de Rapencross op poten zetten. Dat zijn mensen die hun sporen eerder al verdienden in andere veldritten. Dus dat loopt wel los, straks.”